1. Het boek als fysisch object
1.1. Terminologie
Handgeschreven en gedrukte werken bestaan meestal uit diverse kleine boekjes, katernen, die samengenaaid zijn.
Bij historische werken worden de groottes niet in cm uitgedrukt, maar wordt aangegeven hoeveel keren een blad geplooid is. Zo kennen we volgende formaten:
plano = ongeplooid
1 vel vormt 1 blad of twee bladzijden (strikt genomen is dit geen codex meer) in folio = 1-maal geplooid
1 vel vormt 2 bladen of vier bladzijden in quarto = 2-maal geplooid
1 vel vormt 4 bladen of acht bladzijden in octavo = 3-maal geplooid
1 vel vormt 8 bladen of 16 bladzijden in sedecimo = 4-maal geplooid
1 vel vormt 16 bladen of 32 bladzijden
Ter illustratie (pp. 7-8) enkele vouwvoorbeelden uit: J.M.M. Hermans, G.C. Huisman, De descriptione codicum, syllabus RUGroningen, die het zelf ontleende aan: L. Gilissen, Prolé-gomènes à la codicologie. Recherches sur la construction des cahiers et la mise en page des manuscrits médiévaux, Gent, 1977 (Publications de Scriptorium 7).
Daarop volgend (p. 9) de terminologie voor de verschillende fysische onderdelen van een boek, eveneens ontleend aan de syllabus van J.M.M. Hermans en G.C. Huisman.
1.2. Materialen
Westerse boeken zijn meestal uit perkament of uit papier gemaakt. Beide zijn organi-sche materialen, maar hun oorsprong is verschillend. In de hiernavolgende paragrafen gaan we dieper in op de aanmaak van de beide materialen en hun conservatie.
boekrestaurator