Restauratieatelier Dumarey - boeken, kunst op papier en archief
Restauratie en conservatie van incunabelen of wiegedrukken
Cores

Boekbinder

Boekbinden

Restauratie


Het gedrukte boek

Aan het einde van de middeleeuwen wordt de boekdrukkunst uitgevonden. Deze techniek wordt meteen in de diverse Westeuropese landen overgenomen en is fundamenteel voor de snelle verspreiding van ideeëngoed. Vanaf nu konden identieke boeken op meer dan één exemplaar tegelijkertijd verspreid worden. Op deze wijze konden ideeën (in principe) correcter verspreid worden.

Voor de uitvinding van de boekdrukkunst met losse letters, waren er reeds expe-rimenten met blokboeken. Bij blokboeken worden de tekst en de eventuele tekeningen uit-gesneden uit houten planken. Deze techniek kende zijn hoogtepunt tussen ca 1430 en 1480 en werd vooral toegepast voor 'klein' drukwerk, meer bepaald voor bidprentjes (slechts één vel-letje) of voor kleine boekjes, bv. van het type Ars Moriendi (de kunst om - waardig ? te ster-ven).

Vanaf 1440 begon Johann Gensfleisch zum Gutenberg, goudsmid in Mainz, te experi-menteren met losse letters. Voor zijn uitrusting leende hij geld bij de advokaat Johann Fust. Tussen 1452 en 1455 drukte hij de 42-regelige bijbel4. Specialisten denken dat dit eerste gedrukte boek vervaardigd werd op een oplage van 160 à 180 boeken, waarvan 30 op perka-ment en de rest op papier. De aanmaak van de eerste gedrukte bijbel ruïneerde Gutenberg en hij kon zijn schuldeiser Johann Fust niet meer terugbetalen. Deze laatste liet beslag leggen op de goederen van Gutenberg (waaronder het grootste deel van het drukkersmateriaal) en be-gon, met de hulp van zijn schoonzoon, Peter Schöffer, zelf te drukken. Gutenberg zelf kon voldoende overhouden van zijn drukkersatelier om later nog de 36-regelige bijbel (1458-1461) en het Catholicon (ca 1460) te drukken.

De boekdrukkunst wordt heel snel over Europa verspreid. Na tien jaar is de nieuwe techniek over heel Duitsland bekend, na dertig jaar is de techniek verspreid over heel West-Europa.

Tijdens de eerste decennia van de ontwikkeling van de boekdrukkunst was er nog geen specialisatie in de diverse taken die met de productie van boeken te maken hebben. De drukker nam er tevens de taken bij van lettergieter/letterontwerper, uitgever (=financier van de oplage), boekhandelaar etc.

De eerste gedrukte boeken noemen we incunabelen. Deze term geldt voor alle boeken gedrukt voor of ten laatste op 31 december 1500. Meestal hebben de incunabelen geen titel-pagina en hun algemeen uitzicht sluit zo goed als mogelijk aan bij het uitzicht van handge-schreven werken. Meestal liet de drukker plaats open voor een miniatuur of minstens een versierde initiaal. De kapitaalkrachtige koper van het boek kon dan bij een miniaturist diver-se illustraties voor zijn gedrukte boek bestellen. Deze praktijken worden langzamerhand in de 16e eeuw verlaten. Het boek krijgt een titelpagina, die een standaardbeschrijving van het ge-drukte werk mogelijk maakt, en met de hand aangebrachte versieringen verdwijnen. Er wordt trouwens ook geen plaats meer voor opengelaten.

Gedurende de eerste eeuwen van het ontstaan van de boekdrukkunst werden boeken gedrukt met handpersen. De letters werden eerst in stempelvorm aangemaakt, waarmee matrijzen geslagen werden. In deze matrijzen werden de letters gegoten. Wanneer letters ver-sleten waren, goot men via de matrijzen nieuwe. Indien ook de matrijzen versleten waren, kon met via de stempel nieuwe matrijzen aanmaken. Zo bleef een gegeven corpus zijn een-heid behouden. De stempels werden in principe door de letterontwerper gemaakt. Zoals we hierboven zagen, viel in de eerste decennia het beroep van letterontwerper en dit van drukker dikwijls samen. De losse letters worden opgeborgen in een zetkast. Een regel tekst wordt bij-eengebracht in een zethaak. Een galei bevat een volledig opgemaakte pagina. Een goede introductie tot de wereld van het oude gedrukte boek biedt het Museum Plantin-Moretus (Antwerpen: http://www.dma.be/cultuur/museum_plantinmoretus/ waar nog oude persen be-wonderd kunnen worden. Ook het Gutenberg Museum te Mainz (http://www.gutenberg.de/ ) of het Musée de l'imprimerie te Lyon

(http://www.bm-lyon.fr/musee/imprimerie.htm) bieden goede introducties in de materie.

Vanaf ca 1800 zien we allerlei verbeteringen in het drukproces en wordt het gehele proces van lettergieten tot boekbinden gemechaniseerd. Hierboven zagen we dat op dat ogen-blik ook de aanmaak van het papier gemechaniseerd werd. De houten persen werden vanaf het begin van de 19e eeuw vervangen door gietijzeren persen en daarna door de snelpers die door stoom aangedreven werd (een uitvinding van Friedrich König). De eerste snelpers werd in 1814 in de drukkerij van The Times geplaatst. Van 300 vellen per uur (Plantin drukte er 200 per uur) kon men nu opeens 1100 vellen per uur drukken. Ter vergelijking: in het laatste decennium van de 20ste eeuw drukte men op de persen van The Times 80.000 kranten van 32 pagina's per uur.

Tijdens de laatste decennia van de 18e eeuw en de eerste decennia van de 19e eeuw wordt de techniek verbeterd om platen te gieten uit metaal of karton, zodat een zetsel achteraf opnieuw gebruikt kan worden (stereotypie ). Deze techniek lag tevens aan de basis van de uitvinding van de cilinderpers, waarbij het zetsel niet meer in een plat vlak tegen het papier aangedrukt wordt, maar op een cilinder wordt gemonteerd. Op dit ogenblik wordt tevens het papier vanop een rol aangeboden, en niet meer blad per blad op de machine gelegd. Deze vernieuwingen zorgen opnieuw voor een grote toename in druksnelheid. In de jaren 1860 kon John Walter III (The Times) reeds 10.000 volledige kranten per uur drukken.

In 1822 wordt de lettergietmachine uitgevonden. Via dit toestel kan één persoon in plaats van max 7.000 letters per dag, nu maximaal 22.000 letters per dag gieten. In het midden van de 19e eeuw wordt de standaard boekband en stofwikkel geïntroduceerd en op het einde van dezelfde eeuw kunnen boeken machinaal gebonden worden. In de loop van de 19e eeuw wordt geëxperimenteerd met diverse zetmachines.

Bij de eerste zetmachines moet nog steeds met de hand uitgevuld worden en moeten de gebruikte letters met de hand teruggeplaatst worden. De tijdswinst is bijgevolg miniem. Slechts aan het einde van de 19e eeuw worden de Linotype en de Monotype uitgevonden. De Linotype is een lijnzetmachine die vanaf 1885 gecommercialiseerd werd. De Linotype bevat een magazijn, een klavier, een zethaak, een smeltkroes en een verdeeltoestel. Onder de vingers van de linotypist doet het klavier de matrijzen vallen en voert ze naar de zethaak, waarbij op automatische wijze kleine stalen spieën tussen de woorden worden gevoegd om de uitvulling te verzekeren. Elke rij matrijzen passeert voor de smeltkroes die het gesmolten lood injecteert. Daarna worden de matrijzen teruggevoerd naar het magazijn. Na het drukken is er geen herverdeling meer en gaat het zetsel gewoon terug naar de smeltkroes. Verbeteren bij een Linotype is tijdrovend. De hele lijn moet namelijk hertikt worden. De Monotype dateert uit 1887 en produceerde regels die bestaan uit afzonderlijke lettertekens. Dankzij een systeem met samengeperste lucht perforeert het klavier een papieren band met diverse gecombineerde gaatjes, die met de verschillende letters overeenstemmen. De ponsband wordt op een gietmachine geplaatst en brengt, alweer via samengeperste lucht, een raam in beweging dat de lettermatrijzen bevat. Dat raam neemt iedere keer de positie in die nodig is om het vloeibare lood op de gewenste plek te doen terechtkomen. We kunnen de Monotype bijgevolg beschouwen als een geavanceerde lettergietmachine. Ook bij dit procedé gaat het zetsel na het drukken terug naar de smeltkroes. Voordeel van dit toestel is dat er gemakkelijk verbeterd kan worden. In het zetsel kan men immers een letter vervangen, verwijderen of tus-senschuiven. Nadeel is dat twee mensen nodig zijn om het geheel te bedienen: een zetter die aan het klavier werkt en een toezichter bij de lettergietmachine.

Door de uitvinding van de fotografie kan men aan het einde van de 19e eeuw fotografisch zetten. In dit systeem worden de letters (c.q. tekeningen, foto's ...) overgebracht op een cliché. Op deze clichés worden de belichte delen ongevoelig gemaakt voor de ontwik-kelaar, een zure vloeistof die het onbelichte deel wegetst. Dit onbelichte gedeelte, de letters (of tekeningen, of foto's...) wordt afgedrukt, bv. met een offsetpers.

Sedert de laatste decennia worden computers ingeschakeld in het drukwerk. De com-puter wordt met name gebruikt om een lichtbeeld te produceren, dat de basis is voor een cliché (zie fotografisch zetten). Verbeteren is nu zeer eenvoudig. De fouten worden op de computer verbeterd en meteen wordt een nieuw cliché (van de hele bladzijde) gemaakt. De zetter (of verantwoordelijke voor de lay-out) zet de tekst op elektronische wijze en kan op soepele wijze diverse types van letters combineren en tekeningen of foto's integreren. Soms gaat evenwel in diverse onderdelen van het proces het vakmanschap verloren. Sommige uitgeverijen verlangen immers van hun auteurs dat ze een tekst camera-ready leveren. De auteur moet dan zelf de lay-out van zijn tekst verzorgen, hoewel hij hiervoor niet opgeleid is.

Reeds vrij snel na de uitvinding van de boekdrukkunst begon men in meerdere kleu-ren te drukken. Aanvankelijk combineerde men in de eerste plaats zwart en rood. Het druk-ken in meerdere kleuren was enkel mogelijk door hetzelfde blad meerdere keren te drukken. Plantin bv. zette rode tekstgedeeltes in een "hogere" letter dan de zwarte tekstgedeeltes. Tijdens de eerste persgang werden de hogere letters met rode inkt ingesmeerd en kwamen enkel die letters in aanraking met het papier. Hierna werden de hogere letters verwijderd en werd in een tweede persgang het zwarte tekstgedeelte gedrukt. De gekleurde kaarten in oude atlassen werden niet in veelkleurendruk vervaardigd, maar zijn met de hand gekleurd. De (machinale) veelkleurendruk breekt maar door aan het einde van de negentiende eeuw. Voordien waren wel reeds kleuren geïntroduceerd in duurdere edities d.m.v. (vooral) lithografieën.

1.3.3. De illustraties

Zoals we hierboven reeds vermelden, werd het handschrift versierd met initialen, miniaturen en boordversieringen. Hierbij werd meestal een ondertekening (in inkt of met loodstift) gemaakt. Indien de versiering opgesmukt werd met bladgoud, werd dit eerst aange-bracht, vóór de andere kleuren. Bladgoud kleeft immers aan elk pigment (en kon dus op die wijze de tekening ruïneren, indien verkeerd aangebracht). Verder moet bladgoud glanzend gemaakt worden door er met amber over te wrijven. Ook deze bewerking kan de omliggende tekening schade toebrengen. Hierna worden de kleuren aangebracht en in een laatste fase werden de verschillende vlakken gescheiden of opgehoogd met inkt (bv. ogen of plooien in de kleding, enz.). Na deze verschillende stappen werden eventuele marginale aanwijzingen voor het maken van de diverse versieringen weggeradeerd en kon het boek ingebonden wor-den.

Bij incunabelen werd dikwijls plaats vrijgehouden om het boek manueel en in kleur te versieren met miniaturen, initialen en/of boordversieringen. Bij deze werkwijze stond de kostprijs om het (meestal papieren) boek te versieren in een zeer ongunstige verhouding te-genover de kostprijs voor de aanmaak van het boek. Daarom werden al heel snel de illustra-ties via het drukprocédé toegevoegd. Aanvankelijk betrof het houtsnedes die achteraf nog ingekleurd moesten worden, maar al heel snel werden de houtsnedes verfijnder en werden door arceringen de gewenste schaduwpartijen of diepte gesuggereerd. Albrecht Dürer bracht de techniek van de houtsnede tot ongekende hoogten.

Bij de houtsnede worden de hooggelegen partijen afgedrukt (hoogdruk) of, met andere woorden: wat geen deel uitmaakt van de tekening wordt weggesneden. Ook bij een tekst worden enkel de hooggelegen partijen afgedrukt. Boeken die geïllustreerd worden met hout-sneden kunnen dus in één beweging gedrukt worden: tekst en tekeningen samen.

Naast houtsnedes, konden ook gravures en etsen gebruikt worden om boeken mono-chroom te versieren. Bij gravures en etsen worden de lijnen die afgedrukt worden, weggesne-den (diepdruk). Etsen en gravures hebben het voordeel dat ze beter details kunnen weergeven. Anderzijds hebben ze het nadeel dat ze niet samen met de tekst afgedrukt kunnen worden, maar een speciale pers en een extra drukgang vereisen. Bij een gravure "krast" de kunstenaar de tekening in een metalen plaat, over het algemeen koper, met een droge naald of een burijn. Bij het gebruik van een droge naald, krast de kunstenaar met de scherpe punt van het instrument in de koperplaat. De burijn heeft een scherpe, V-vormige snede, en wordt vrijwel evenwijdig aan het plaatoppervlak van de koperplaat gehouden. De graveur drijft de punt van de burijn in het koper en duwt de burijn van zich af om een klein krulletje uit het metaal te steken. De plaat ligt daarbij op een leren kussentje. Om een ronde lijn te kunnen steken, draait de graveur beide, plaat en kussentje, in de richting van de punt van zijn burijn, dus onder de richting waarin hij steekt te veranderen. Op die manier kunnen zeer gelijkmatige lijnen gemaakt worden.

Bij het etsen wordt de koperplaat verwarmd en voorzien van een dunne, egale waslaag. De etser trekt met een etsnaald lijnen in de waslaag, zodat daar het koper blootgelegd wordt. In die gedeelten vreet het zuur het koper weg. Hoe langer het zuur kan bijten, des te dieper en breder wordt de lijn en des te donkerder bij afdruk van de plaat. Door de duur van de zuurinwerking in verschillende gedeelten van de plaat, of zelfs van lijn tot lijn, te variëren, heeft de etser een aanzienlijke controle over de intensiteit van de geëtste lijn, eigenlijk net als de graveur die heeft door zijn burijn dieper of minder diep in het koper te steken.

Aan het einde van de achttiende eeuw werd het procédé van de lithografie of steendruk (vlakdruk) uitgevonden. Aan de basis van de lithografie liggen de chemische eigenschappen van water en vet. Deze twee materies stoten elkaar af. De tekening wordt aangebracht met een vettige substantie (vettige inkt, vettig krijt…) Een serie chemische behandelingen, het prepare-ren, zorgt ervoor dat de vetsporen van de tekening volledig vetgevoelig en daardoor waterafsto-tend worden, terwijl de niet-betekende delen door het prepareren juist watervoerend en dus vet-afstotend worden. De steen wordt vochtig gemaakt, wat natuurlijk alleen effect heeft in de niet-drukkende gedeelten, en vervolgens met een rol met vette drukinkt ingeïnkt. De inkt blijft op de rol wanneer die op een vochtig gedeelte van de steen komt, maar wordt van de rol op de steen overgebracht wanneer die op een vet gedeelte komt. Het beeld staat nu in inkt op het oppervlak van de steen. Bij de traditionele steendrukpers wordt vervolgens het papier op de steen gelegd en met enkele vellen zacht papier afgedekt. Daarop komt dan nog een dunne metalen plaat en dit geheel wordt dan op glijders onder een soort houten plank (de rijver) doorgehaald. Indien dit proces diverse keren met verschillende kleuren herhaald werd, konden via dit procédé kleurenli-tho's gemaakt worden.

Tot slot enkele data:

De houtsnede is in het westen tot ontwikkeling gekomen rond 1400.
De vroegst gedateerde gravure stamt uit 1446 (waarschijnlijk is de techniek ontwikkeld rond 1430).
De eerst gedateerde ets stamt uit 1513.
In 1798 vond Alois Senefelder in Munchen het principe van de lithografie uit.







Restauratie en conservatie van incunabelen of wiegendrukken.
Honderd procent zeker is men het niet maar met de uitvinding van de boekdrukkunst in Europa wordt rond 1450 met grote waarschijnlijkheid toegeschreven aan Mainzer Johannes Gutenberg.

De vroegste drukwerken van vóór 1501 worden incunabelen of wiegendrukken genoemd.Het woord incunabel komt van het Latijn 'incunabulum wat 'wieg' of 'oorsprong' betekent.Oude drukken vóór 1520 (soms wordt tot 1540 of 1550 gerekend) worden postincunabelen genoemd.


U kunt bij Restauratieatelier Dumarey terecht voor de restauratie en conservatie van uw incunabel of wiegendruk.









.


Restauratie van incunabelen of wiegedrukken
Restauratieatelier Dumarey
Stationsstraat 58
B-8460 Oudenburg
GSM 0497 90 19 42
info@papier-restauratie.be
BE 0781 283 233

Disclaimer          Nl    |    Fr     |      www.boekenrestauratie.be      |      Gastenboek      |

restauratie van oude drukken, incunabelen
coresatelier</a>, erkend coresatelier, cores, restauratievakman van boeken en archief, restauratievakman van papier, atelier, restauratie, conservatie, boeken, archief, archiefrestauratie, papier, erkend, restauratieatelier, restauratrice, papier, perkament, gravures, kaarten, charters, zuurvrije dozen, ontzuren, archieven, bibliotheken, musea, reversibel, aquarellen, gouaches, West-Vlaanderen, bewaar de bibliotheken, gedrukt erfgoed, geschreven erfgoed, erfgoed bewaarder, archiefstukken, collecties boeken, restauratie, eerstelijnszorg, boeken restauratie, papier restauratie, perkamentrestauratie, zegel, perkamenten band, papieren band, boeken ehbo, conserverende doos, zuurvrije doos, overslagdoos, boekhersteller, Cores studenten, Coresstudenten, Brugge, Vlaanderen, samenwerking, samenwerkingsverband, vlakken perkament, calamiteiten, schimmelbehandeling, screening, archief, collecties, behoudsmedewerker, inktvraat, documenten, registers, atlassen, akten, posters, tekeningen, Syntra-West, Dumarey, Oudenburg, archief ontsluiten, boekbinder, boekbinden, conservator-restaurator, erfgoedconsulent, Conservering van bibliotheekcollecties, UPLA, competentieplatform, docent, Martine Eeckhout, Marijn de Valk, Competentieplatform voor Conservering en Restauratie van Boeken en Archief, digitaliseren, erfgoedinstellingen, Karel Velle, stadsarchief, Bisdom en Grootseminarie, Openbare Bibliotheek, erfgoedpartners, Rijksarchief, archiefdiensten, bisdom, grootseminarie, OCMW, erfgoedcel, calamiteitenserviceOost-Vlaanderen, Oudenburg, Cores erkend, Cores erkend restauratieatelierrestaurateur, restauratievakman, boekrestauratie, erkend CORES, boekenrestauratie, restauratie boeken, boekhersteller, boeken herstellen, boeken repareren, herinbinden van boeken, boeken EHBO, papierrestauratie, papierrestaurateur, boekenrestaurateur, papier restaurateur, boeken restaurateur, boekrestaurateur, papierrestaurator, papier restaurator, boekenrestaurator, boekrestaurator, boeken restaurator, boek restaurator, conservering, erkend restaurateur, restauratieatelier, CORES, restauratie van handschriften, restauratie van getijdenboeken, restauratie van verluchte handschriften, restauratie van incunabelen, restauratie van oude drukken
<





 

www.archiefdiensten.be

www.archiefhulp.be

www.bibliotheekdiensten.be

www.bibliotheekhulp.be

www.boek-in-nood.be

www.boekbindatelier.be

www.boekendokter.eu

www.boekenkliniek.eu

www.boekenwacht.be

www.boekhersteller.be

www.boekinnood.be

www.boekrestaurator.be

www.calamiteitenplan.be

www.conservator-restaurateur.be

www.cores-atelier.be

www.coresateliers.be

www.red-een-boek.be

www.restauratieateliers.be

www.restauratievakman.be

www.restauratoren.be

www.schimmelbehandeling.be

www.ziekeboeken.be

www.boekenrestaurateur.be

www.boekrestaurateur.be

www.papierrestaurator.be

www.papierrestaurateur.be

www.archiefrestaurator.be

www.archiefrestaurateur.be

www.archiefrestauratie.be